a. Bonn over enz. 331 lende oorzaaken van dienin lyken na- tefpooren -} ten einde gepaste hulpmid delen te keren uitdenken, of vergeef- fche poogingen te vermydenen tevens aan de Gerechtelyke Geneeskunde zeke- rer gronden tot behuiten opteleeveren. Beide de Sexen zyn daaraan even on derhevig bevondenniet alleen door de gevolgen eener ongeregelde levenswyze, ofte andere ziekelyke toevallen, maar ook infonderheid door Natuurfpeelin- gen, omtrent de deelen, welke tot de voortteeling dienen moeten: terwyl on- dertusfchen de Vrouwelyke deelen, als meerder verborgen geplaatst, noodwen dig de meeste duisterheid hebben moe ten overlaaten. Onder de gebreken van deeze is het niet alleen de tegennatuurlyke geflooten- heid der Schede (a)maar ook die der Baarmoederwelke de meeste opletten- heid verdiend heeft by naaukeurige waarneemeren (b) en getrouwe fchry- veren (c), Eene (a) c Cl. va. eoehmer Obferv. Anar. fafoc. 2. Obf. 6 rab7. et Obf. 7 tab. 8. (b) Cl. a. haller Eiem. Phyf. tom. 7.part. 2. p. 95. ad (c> haller Elem. Phyf. ibid. p. 54. ID. Comm.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 401