334 A« BONN OVER EENIGE OORZAAKEN
EERSTE WAARNEEMING.
Een jong masties Vrouwsperfoon
van honger en koude vergaan en op
ftraat dood gevondenwierd door my
in November 1772 in het openbaar ont
leed,, en gaf gelegenheid tot het waarnee-
men der volgende by zonder heeden.
Het geheele Lighaam was met Gelu-
weaangedaan terwyl het aangezicht de
wezenstrekken der Maftiefen had. De
ligte taankleurigheiddie het zoogenaamd
Netvlies der opperhuid verwde, was
allerduidelykst onderfcheiden van de
verlpreide Gaikleur, welke, na de af
zondering der opperhuid, de huid en
vetrok bybleef. In de galblaas waaren
veertien zoo groote als kleine tegen el-
kanderen afgeileetenemeest driehoe
kige, witte, gladde, en zagte Galftee-
nen. De Spysweg was genoegfaam ge
heel ledig. De overige Ingewanden
waaren gezond. De Borsten zeer klein.
De uitwendige Schaamdeelen natuurlyk
en met weinig haair bezet. De meeste
aangroeifels der lange beenderen nog
onvereenigtendoor overgebleven
tusfchen-kraakbeen, onderlcheiden. De
in-