342 A. BONN OVER EENIGE OORZAAKEN ger vrouwspersoon, oud omtrent vyf- en-twintig Jaarenonder geweldig hoes ten, toevallig eene dikte in de regter lie- fehe befpeurende, die naar boven ver schuifbaar was dog niet geheel wegte- brengenen dit gezwel in den tyd van vier maanden merkelyk toegenoomen zynde, kwam zy daarover in Maart 1775, den zeer kundigen en ervaaren Heel- en Vroedmeester den Heere m. berkman, raad pleegen: wanneer dit gelegenheid verfchafte dat ik, nevens den zeer geleerden en Heelkundigen Geneesheer, den Heere j. hovius, daarby genoodigt, ende door de lyde- res toegelaaten wierd. Het gezwel was toenmaals een vuist groot, oyaalrond, gelyk van oppervlak te, tegendand biedende op het aanraa- ken, vader dan eene breuk, en minder hard dan een knoestgezwel vry beweeg- lyk, dog minder aan den bovenkant, alwaar hetplatagtig opgezetwat pyn- lyk en duiderer op 't gevielzig naar den buikring uitdrekte; beflaande niet alleen de geheele regterlip der vrouwe- lykheidmaar doende dezelve zodaanig naar de linkerzyde overhellen, dat de groote fpleet daardoor geheel toege-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 412