VAN ONVRUCHTBAARHEID. 345 gen wederom opzettede; welke uitgroey- ing ter grootte van een duiven ey ge vorderd, zonder andere hulpmiddelen dan fyn en droog plukfelen eene maa- tige drukkingvan zeiven inkrompen- de by het afvallen der binding geheel verdweenen was; waarna de wond door een let-teeken gefiooten, en delyderesin tien weeken werd geneezenzynde ze- dert volkoomen weivaarende. Het uitgenoomen gezwel, van denag- terkant, in de lengte doorgefneeden was van eene fafelige dog meest papagti- ge, hier en daar vaftere, witteen lood kleurige zeifftandigheid, met verfchei- dene kleine holletjes, die een bruinag- tig geel en flymerig vogt bevatteden. In het midden door het zelve ging ee ne ruimere holte, verzeld van byna kraakbeenige ftreepen, en door een be gin van veretteringe eenen vingerhoed vol zeer bruine ftof bevattende. Alle de omftandigheeden deezer, moi gelyk te breedvoerigebefchryving, of l'choon niet tot het eigenlyke oogmerk myner mededeeling, dienende, achtede ik egter te gewichtig en mogelyk niet on nuttig te laaten voorafgaan: daar ik* Y 5 als

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 415