£43 A. feoiw OV®R E'EKIGE OÖRZAAKEN foe, by het wegneemen van het laatfle verband, gelegenheid; wanneer wy het volgende, overeen kom (lig met het twee de geval van morgagne (p) en met de befchry ving en af beelding van de deelen der Negerin van parsons medegedeeld (q), waarnaamen. De groote lippen van elkander ge- bragt hebbende, zag men niet, dan het gewoonlyk boovengedeelte der water vleugels, welke in de voorhuid des verlengden kittelaars uitliepen. Het hoofd deezer roede had geene opening. De huid, die deszelrs overige lengte dekte, was meer of min gerimpeld. Beneden dezelve was op eenen natuur- lyken afftand, de opening der pisweg. Onder deeze was eere langwerpige groef, welke nader bleek niet anders dan eene inplooying der aldaar zeer verdunde gladde en kleuriger huid te zyn. Voor dezelve rees, van den kant van het furket, een dun halfmaanswy- ze vlies opdoor verdubbeling der ver dunde huid gemaakten waarvan de zydelingfche hoornen de water vleu gels Cp) I.-c. art. is. (qj L c.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 418