VAN ONVRUCHTBAARHEID. 353 dat van den Hooggel. Heere van doe veren, gemeld vinde, is allernaast met het myne overeenkoomende, of fchoon ook eenigermaate verfchillendename- lyk, De vrouw was in de 5de maand haa- rer zwangerheid. De Blaas was. met bloedige pis opge vuld. De mond der Baarmoeder was, ag- ter en tegen het benedenfte gedeelte van dePisblaas, aangeplaatst. De bodem der Baarmoeder was tot in het onderfle van het Bekken afge zakt en tusfchen de Schede en Endel darm gelegen. De Trompetten klommen opwaarts van den bodem af, uit het bekken. Het Kind lag met het hoofd bene denmet de rug zydelings, en ge kromd, en het aangezicht naar de ande re zyde gekeert. De Navelflreng was om deszelfs hals geflmgerd. ï'7—75. ri dejsü z VERj 23. l

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 423