b. t. twee ronde knoeitagtige verheven- heeden aan den agterkaiitgedeelte- lyk nog met buikvlies bekleed, de dikte des doorgefneden bodems Jaan den linkerkant, m. de dikte des doorgefneden halsIns- gelyks meerder, dan die der andere zyde, de agterzyde der moedermond t. o. de trompetten p. de inwendige holte der baarmoeder, r. de knoestagtige inwendige verhar ding welke de linker trompet ope ning affloot VER- s. eene derde uitwendige ronde verhee- venheid, aan den voorkant der baar moeder,,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 426