ZEE-INSECTEN. 3 6$ zeiver kwamen wormachtige geflellen gelykende naar Pierwormenwelke by aanraking zich terugtrokken, tot geheel in de gaaten. Oppervlakkig konde men van deze Diertjes geen denkbeeld makenwant wanneer 'er een ftukje van den {leen was afgefloken, zoo zag men wel een fchulp, waarin het Diertje verfchool, doch de hals trok zich zeer flerk in. In dien toeftand hield ik echter de zelve, eenige dagen, levendig; dan zy waren niet in hun eigen Elementdes ik begreep, dat om derzelver werking waartenemenmen die in den fteen moeste behouden, en zoo verre trach ten te ontblootendat men echter hun ne werking konde naargaan. Dit gelukte my kort daarna want door de goedgunftige beftelling van den Weledelen geboren Heer en Mr. Marti- nus Johan Veth van de PcrrcHeer van Westcappeile en Nieuwland, Sche pen en Raad der Stad Middelburg, werdt my gebragt een groot jluk Steen met den Steen- fVorm bezet. Deze fteen was graauwe Vilvpordfche Zinkjleenwelke tusfchen het Rys en Paalwerk, van het zoogenaamde van de

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 435