366 L. BOMME OVER EENIGE zien, dat dezelve zeer wyslyk dus is gefchikt. Want de fchulp is in het lager ge deelte der Koker of Buis geplaatst en het Diertje brengt zynen Snuit of Zui ger buiten den fchulp opwaards, niet alleen tot aan de oppervlakte van den Steen, maar zelfs noch wel 2 a 2\ duim buiten die oppervlakte uit; doch naar maate dezelve langer wordt, verdunt hy teffens in omtrek of diktezelfs tot op de heljt van de dikte, die hier getee- kend ftaat. Weshalven men mag oordeelen, dat de Snuit dienftig zyom de gemeenfchap met de zee te behouden, als waar uit het Diertje zyn voedfel trekt; terwyl het gedeelte van den fteenen Koker of uitgeholde Buis, 't welk tusfchen den bovenrand van den fchulp, en de op pervlakte van den Heen bevat is, dient tot eene bergplaats voor den Snuit, waar in dezelve kan worden beveiligdvoor alle beledigingen van buiten, welke dien teederen Snuit zouden konnen kwetfen. Dit blykt duidelyk voor 't gezicht, alzoo op de minlte aanraking des Snuits het Diertje denzelven binnen den heen terugtrok. Ja wanneer een dezer Dier tjes

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 438