fterk, dat zy geen de minfte over-
eenkomfle met eikanderen hebben,
't zy in gedaante, 't zy in eigen-
fchappen. De eerfle is vettigbe-
ftaat uit een galachtig doordrin
gend famenftel; en wordt gevormd
in de galblaas van een llekelvar-
ken. Deze is inwendig van een
hairachtig famenftelheeft genoeg
zaam geen Medicinaal gebruik; en
groeit in de maag van een zeker
wild zwyn, of dat dier, 't welke
men het Ceylonfche boschzwyn
noemt, misfchien eene foort van
Cuniculus Ceilonenjïswaar aan ook
de naam van ftekelzwyn kan ge
geven worden Deze ffeen is
grooter dikwerf als 'een kleine
kaatsbal; grysgraauw van koleur;
veelal glad beflaande uit eene
harde korst, waar van het afge-
fchrapte poeder bitter van fmaak
is. Wanneer men deze korst door
boord heeftontmoet men eene
f. hai-
X L I