E E I N S E C T E NÓ 371'
heel niet eenvormig van oppervlakte
het voorde gedeelte naar den Snuit toe
is glad; en het beloop der vezels ge-
lykvormig aan den draai der Schulp,
en zeer gelyk aan die der Mosfel-fchul-
pen maar het deel der Schulp over de
helft naar achteren, is zeel* ruig, met
uitftekende puntjes, even als Segryn,
of gelyk een fyne Raspzynde wel het
allerfcherpfte aan den achterrand, die,
even als een vyl, met fyne tandjes
rondom bezet is.
Dit maakt uit het dikfte gedeelte van
de Steen-Mosfelfcbulpwaar door het
een fchynbaar voorkomen heeft, als of
elke Schulp noch eens in tweën ware
gefcheidenen dat dus het Diertje een
vierlchulpigeMosfel ware, welkefchyn-
baarheid, waarfchynlyk, de reden is,
dat dit Diertje onder ae veelfcbulpige is
geplaatst geworden, door hen, die zich
op de Rangfchikktngen der Dieren heb
ben uitgelegd, en welligt vindt men
Pholadenin welke de fchulpen in vier
deelen gefcheiden zyn.
Te voren is reeds opgemerktdat dit
Diertjeuit het voorde deel der Schulp
eenen langen Snuit uitbrengt, welke
Snuit in lengte ruim driemaal de Schulp
A a 2 kan