ZEE-INSECTEN 383. re 2 in fyne hairige borsteltjes eindigen. De Staart loopt (gelyk meest in alle Jpuizend-beenen) in twee dunne borflel- achtige uitfteekfels uit. Het Diertje zal dus achtmaal 144 leedjes of 115 2 fluks zwemvoeten of middelen ter voortfluwing bezittenbe- halven noch het zeer beweegbaar lic haam door de groote meenigte van fpie- ren, die hetzelve heeft. Doch het allerbyzonderlte is de Kop Fig. IV. B. c ddeze is in dit onder werp verfchillende van alle andere my bekende Duizend-bcenenzy is Cylinder- achtig of Rolronddoch in drie onder- fcheidingen afgedeeld. Het onderfte of naaste aan het lichaam zich bevindende deel, is wel het breedlle inmiddenlyn, doch het kortfte. Het volgende is iets minder breed, doch veel langer. Het bovenfte of uiterfle gedeelte is noch bepaalder in omtrek, en weinig minder lang; en dit fchynt zich als in twee fchenkels te verdeelen. Uit welke voortkomen twee Sprieten, welke in derdaad hoornachtige Nypers of Kaak- beenen macboïrcszyn, van eene fik- kelsgewyze gedaante; en aan den bin nen-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 455