384 L. BOMME OVER EENIGÉ
nenkant voorzien met zwaar e Tanden
(zoo als door het Microscoop blykbaar
is) Fig. IV. e
Deze-Kaakbeenen zyn beweegbaar,
dewy! men die zelfs na den dood in de
ze Diertjes by fommigen van elkander
verwyd, doch by andere over elkander
heengeflagenof als geflotenvindt.
Her. is duidelyk te ziendat deze by
uitftek gefchikt zyn voor dit Diertje om
de prooy aantevatten, en fterk vastte-
houden, terwyl de zakachtige gelleld-
heid van het boveneinde des Hoofds,
duidelyk doet begrypen, de mogelyk-
heid van het uit- en inlaten van de voor
zegde Nypers of Grypers, weiligt om
de prooy daar mede intehalen, opdat
het Diertje dezelve op zyn gemak op-i
zuige of nuttige.
Aan de onderzyde van den Kop, ter
plaatfe daar her laagfle of derde gedeel
te zich aan het lichaam hegt, by Fig B b%
vertoonen zich twee Piramiedsgewyze
vleezige uitfleekfels eindigende m
Tepelsgelyke knoboeltjes, en wel zoo,
dat dezelve uit en in het lichaam kon-
nen gelaten worden; verders aan den
onderkant, daar die twee Piramiedsge
wyze lichaamen zich vereenigen, zyn
vier