388 L. BOMME OYER EENIGE
de Visfchen ter bloedzuiveringin
plaats van Longen te dienen. Schoon
dit alles in de byzonderheden noch
zeer weinig bekend is, echter het een
en ander geeft overvloedig genoeg aan
leiding om ons te doen opmerken
des Scheppers hooge wysheid en goed
heid in zyne zorge voor zulk een en
gering fchynenden Worm.
's Heeren weldadigheid kent geen
palende Aarde is vol van zyn goe
dertierenheid.
De Mensch, hoe zeer begunftigd
met eene ruime maate van weldaaden
en zegeningen is nochtans niet het
eenigfte begunlligdefchepfel. Een door
hem verachte en verwaarloosde Worm,
deelt ook rykelyk in bewyzen van 's
Makers goedheid.
Zonderling is het, dat men dit foorfc
van Zee-Schepfelente weten de Ne--
reiden of Duizend-beenen in't algemeen,
heeft gehouden voor de vernielers van
het Hout, de Palen, en de Steenen
der Zee-weeren &c. Het is vooral te
verwonderen dat deze gedachte niet al
leen is gevallen in minkundige Men-
fchen, maar zelfs in Geleerden; als
by voorbeeld in den Heer Browne in
zvn
c