De Schulp, met zyn tweederly opper» vlakten, het vourfte 'eicel naar den snuit ge legen glad en effen, het achterlte deel ruw en met fcherpe doorntjes bezet, door een fcharnier de beide Schulpen aan- eengehegt en met wyde openingen voor en achter voorzien. De Snuit of Zuiger van het Diertjeaan het onderend, naast aan den Schulp, om vat met een beweegbaar Vlutbeftaande uit twee Canaalen ,en zoo vcele Monden eene grootere en eene kleinere, en aan ieder derzei ver een circel van tandgely- ke uitflekjcs rondom de opening der- zelver. g Een vleez.ig uitpuilfel als een voetaan het ondertte deel van den Schulp,dien.n-». de tot een Steunpunt van het Diertje in het benedenfte deel van den Koker oF Buis. C. Vertoont de Schulnvan een Diertje, dat mede tot de Pholaaen behoort, doch niet in de Steenen maar in dc Derry-of Stik gronden van onze Stranden, zich ophoudt er. aldaar een Koker inboort ter zyner huisvesting dus den naam van Slik-of De rry-Mosfel heeft. De Schulp is wit, zeer teeder en brosch en alomme met Scherpe puntjes bezet, de Worm heeft veel overeenkomst met den Steen - Worm, zoo als hier na volgt by D. Is het zelfde Diertje, zoo de Worm als de Schulp te famen zoo als het zelve in levendigen ftand zich vertoont, en werk zaam is, deels befloten in zyn Slik - Ko ker, en het voorltedes tromps of Snurts daar

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 470