412 J. DU PONT OVER DE een verlösfmg bygewoond hebben) en eenden met'er haast om hulp, uit vrees van op het oogenblik te zuilen verlos- fen; ja zelf doen zy dikwyishaar uiter- lle best om door persfën en dringen deze ligte ween door te zettenzoe kende dus haare verlosfing te verhaas ten; in welk doen zy niet zelden, tot haar groot nadeel door de zulken, die even onwetende als zy zyn ge- flyfd worden. 18. Men zoude evenwel zeer on- voorzigtig handelen indien men alle dusdanige Voorfpelhngs ween geheel en al wilde over het hoofd zienwant fchoon zy geen hevige waare barens- ween zyn, vallen zy de vrouwen nr.t te min zeer lastig en pynelyk zc.o lang zy duren doordien zy d/ zel- ven beletten, waar zy zig ook mogen bevindenvan plaats of piaatfinge te veranderen. 19. Staande deze Voorfpellings "Veen worden de vrouwen zeer rood en opgezet van aangezigt, en knarsfen op haare tandenby fommige laten zig deze ween meest in den buik gevoe len, waar door de vrouwdn geenen voet voor den anderen kunnen verzet ten

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 486