WEEN FN NAWEEN» 4*9
trekkingen en fchuddingenverzeldmen
ziet 'erby dewelken de ftuiptrek»
kingen zeer fterk zyn; deze knarsfen
op naare tanden, vallen in flaauwte,
of zyn gedurende de korte tusfchenpo-
zingen der ween als in eenen ligten flaup
of duizelinge,
25. S; aar.de deze laatfte ween voelt
men dat het hoofd van 't kind volgens
den loop der S'heede voortgedreven,
en hoe larger hoe puntiger worde; de
bilnaad puilt verder uit, het llaartbeen-
tje wykt agterwaards, de uitterlyke teel-
deelen worden door 'skii ds hoofd 1 aa
voren geperst en verwyd zy glyden
over het zelve heen, het toompje word
meestentyds een weinig gefcheurd het
agterhoofd glipt van onder den bcgt der
f haambeenderen uitde nek vati
het kind draait over dezen bogr; de
bilnaad glydt over de kruin, het voor
hoofd en aangezigt van het k<nd; en
het geheele noofd deszelfs fchiet uit de
gehoorte, word door den Vroedkundi-
gen gevat, die zig van een eersikome 1-
de wee bedienende, 's kinds lighaam op
een voorzigtige wyze raa z g haak, en
dus de vrugc ter weereld brengt,
26. JJus verre den loop en de ver-
jU d 2 iehei-