rp4 J. DU PONT OVER DE
men als eenen derden arbeid aarzien,
gedurende denwelken de Kraamvrou
wen g en kind nog nageboortemaar
Wei kraamvloeijingenvliezenklon
ters geftoid bloeds, en andere vreemde
Jighamen quytraken,
35. Vrouwen die voor de eerfte»
maal in de Kraam leggen, daan deze
Volgende Naween zoo wel uit, als an
deren die meermaalen gebaard hebben,
de eene meer de andere minderzoo
dat 'er fommigen gevonden wordendie
9er in het geheel niet over klagen: daar
enboven hebben hier omtrent uitzonde
ringen plaats, van de geaardheid van
de vrouwede fterke uitzettinge haarer
t)aarmoeder durende de zwangerheid,
jmz. afhangende.
36 in gevalle 'er geen buitenge
wone toevallen bykomen, houden de
ze volgende waare naween gemeenlyk
op na verk op van 24 uurendezelven
nemen roc in llerkte en in menigvuldig
heid, van kort na de verlosfing af tot
omtrent twaalf uuren na dezelvedan
na verloop van dien tyd verminderen
aliengskenstot aat de vrouw om
trent 24 uuren na de verlosfing 'er wei-
fug ot niets meer van gewaar worde
gicn