ween en naween, 429 t?e ingefchapene ziekte zaden, die de af gelegen oorzaken der waare ween en naween uitmaken. $44. Op dat de verklaring derzel- ven 41. 42.) meer overtuigende en voldoende voorkomeen de Lezer dies met my tot de kennis der naaste oor zaak der waare ween en naween verder opgeleid worde, zal het der moeite waard zyn, dat het een en ander betrek- kelyk den aart en gedeldbeid der vrou- weJyke teeldeelen byzonderlyk gemeld worde. V 45. Alvorens veronderdellende dat het ontleedkundige dezer deelen my. ne Lezeren genoegfaam bekend zy, zal ik 'er niets van aanroerenmaar ten eerde tot derzelver groote gevoeligheid overgaan. De vrouwelyke in- en uitwendige teeldeeien de voornaamfte zitplaats der ween en naweenzyn zulks insge- lyks der teeldrift, zonder welke het menfchelyk geflagt ras een einde ne men zoudedezelven zyn allerteergevoe- ligst, uittermate prikkelbaar en zeer be- weegvaardig: het zyn immers deze dee len die in den gezonden haat geduren de het verngten van het werk der voort- tes-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 503