442 J. DU PONT OVER DE
fte, fnelle, fterke, fchuddende en de
deelen als vaneenfcheurende ween ver
wekken: uit deze zelfde oorzaken zal
men ook de toevallen kunnen verklaren,
die deze laatfte en allerfmertelykfte
ween verzeilen, zoo als de onwillige
en onmogelyk optehouden afgang, de
volftrekt belette pislozinghet gevoel
als of het bekken uit een gefchroevd,
en de uitterlyke teeldeelen verfcheurd
wierden, 't welk fomtydsgebeurt, wan
neer het vorkje en de bilnaad geen
meerdere uitrekking kunnende lyden
van een fplyten, en wel eens tot den
aars toe opfcheuren.
61. De waare Naween in het al
gemeen minder hevig, minder langdu
rig en menigvuldig dan de waare barens-
ween, erkennen ook geringere aanlei-
dende oorzaken het zyn kleindere, wee-
kere, meer medegevende ligharnenuie
op dit tydperk den lyfmoeders hals en
mond prikkelenverwyden en doorgaan;
welke deelen van haare voorgaande uit-
rekkinge nog op verre na niet herlteld
maar veel eer gapende gebleven zyn.
62. De eerite waare naween, die
de vrouwen voor- en üaande de ontlas-
tinge des moederkoeks gevoelen, heb
ben