WEEN EN NAWEEN. 457
baarmoeder, die nu eensklaps van haa-
re inwendige onderileuninge beroofd
Zyndein onmagt geraakt is. Hoe
fchierlyker nu de verlosfing geichied zy,
hoe langer werk de baarmoeder hebbe
alles gelyk geheld zynde om zig van
dien ilaat van werkeloosheid te herilel-
len; dan eindelyk door de prikkelinge,
dewelke de eerile naween verwekken,
getergd wordende, geraakt zy weder
in werkinge, maakt de nageboorte door
de famentrekkinge en verkortinge haa-
rer fpiervezelen van alle kanten los, en
dryft dezelve verders ter fcheede uit.
<5 85. Deze eerile naween brengen
insgelyks het middenrif en de buikfpie-
ren min of meer in werkingedan het
vermogen dezer fpieren fchynt nu alleen
bepaald te zyn om de baarmoeder in
haare plaats te houdenwant zoo wel
als de uitwendige bekleedfelen gedu
rende de zwangerheid zeer uitgezet ge
weest zynde, hebben zy zig zoo fchier-
lyk niet weder kunnen inkrimpen, en
dus de ruimte, die 'er door de verlos-
finge in den onderbuik ontdaan isnog
niet merkelyk kunnen verminderen.
86. Door deze eerile waare Na
ween word de Vroedkundige ook tot
F f 5 zy-