"WEEN EN NAWEEN. 469 wendige teeldeelendoor ze te doen haan, wandelen of dringen, dewyl in deze omflandigheden zulk een behande ling geheel onnut en zeer nadeelig voor de vrouwe moet geagt worden. 100. Niet zelden gebeurt het, dat de ween en naween verzwakken en fomryds geheel en al agterwege blyven door zwaare droefheid en angst, door verrasfinge op het horen van een on- verwagte droevige tydinge gedurende den arbeid, dooreenen zwaaren fchrik of eenige andere aandoeningen des ge- moeds; door eenen langdurigen arbeid zeivendoor vrees voor pyn en voor een ongunftige uitkomst. In zulke ge vallen moet men zyn best doen om de ween weder op te wekkenen op die wyze den arbeid en de verlosfing zoeken te bevorderen door de vrouwen te ver troosten, haar moed in te boezemen, of zulks door Vrienden, Nabeflaanden, of andere daar toe bevoegde luiden te laten verrigtendoor tegenflrydige ge- moeds aandoeningen by dezelven te ver wekken by dusdanige gelegenheden moet men verders zyne toevlugt nemen tot het gebruik van vervrolykendegeest- opwekkende, hart-herkende en verdo- G g 3 ven-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 543