478 J. DU PONT OVER DE waare ween zal verminderenzal insge- lyks te wege brengendat zy minder kort op elkander volgenen de arbeid dus langfamer voortga, de teeldeelen meer trapsgewyze uitgezet en zoo ligt niet verfcheurd worden, en dat een zware bloedftorting nog omkering der baarmoeder zoo menigmalen niet voor- valle: (lil te bedde te leggen, weinig te dringen, geen warme nog verhittende dranken te gebruiken, de vrouwen zeld- faam te onderdaande uitterlyke fchaam- deelen op haaren tyd te onderfleunen zonder ze te rekken of te verwyden, is al v/at men ter vertraging der waare ween met eenige vrugt kan verrigten: zyn de eerde naween al te hevig en kort op een volgende, dan moet men geen moeite doen om den moederkoek fchier- lyk t:e laten afkomen, maar men be hoort hem langfaam van zelf te laten uitzakken, en de vrouw daar toe tot geen dringen aantezetten, nog haar te laten niezenhoestenin de vuist bla zen enz. Zoo de volgende naween te hevig waren, of te kort op elkander volgden, moet men de kraamvrouwen rust; van geest en lighaam bezorgenin een üil vertrek koel en gemaklyk laten leg-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 552