de baarmoeder en fcheedein den baar moeders - en fcheede mond in den endeldarmde blaas of het bekkenzoo als zyn toegroeijingenvastgroeijingen, vernaauwing, ontfteking, ontvellinguit zakking, gezwellen, beenige en andere uitwasfchen aanbeyen, fteen in de blaas, ziekten en wanflahigheden die geheel en al van de zwangerheid en van den arbeid onafhanglyk zynkunnen alleen door de uitwerkingen der waare ween en de gevolgen daar van te ver hinderen den arbeid vertragendezen moeten allen volgens de Konstregelen in die verfchillende ongemakkenziek ten en gebreken te pasfe komende te gengegaan genezen en verholpen wor den hier langer over uit te weiden laat myn bellek niet toevoor dat ik 'er even wel van aficheidezal ik een oogenblik op het Huk der klemmingen flaan bly- ven. <5 120. Wanneer het bekken van de barende vrouwe qualyk gefield mismaakt, te klein of te eng is, of als het hoofd van 't kind te groot is kan het zelve op verfcheidene wyzen tus- fchen de beenderen van het bekken ge klemd raken, zonder uitgedreven of te rug 486 l DU PONT OVER DE

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 560