WEEN EN NAWEEN. 495 men gedurende dien tyd fnel, klein, trillende en ingetrokken. 129. Eenigen tyd voor dat zigde waare arbeid openbaart, laten zig de valfche ween gevoelen by die vrou wen, die 'er meest yder reis dat zy zwanger zyn mede geplaagd worden: het gebeurt ook fomtyds, dat in het begin van eenen waaren arbeid nu eens waare dan weder eens valfche ween befpeurd worden die elkander opvol gen en als in één lopen; men noemt dezen gemengde, twyffelagtige en om- flaande ween. De valfche ween be houden fomtyds de overhand, fomwy- len gebeurt het tegendeel; in het eer- fte geval houdt de arbeid geheel op; daar in het laatfte de vrouw waarlyk in arbeid geraakt. Zoo by alle die verfchynfelen nogbykomt, dat zoo een vrouw niet op haare rekening is, word men zoo veel te meer in het denk beeld geftyfd, dat zy valfche ween uitftaat. 130. Wanneer 'er zig na de ge boorte van het kind, by aanhouden- heiddog ook met verheffingenonre gelmatige pynen in den buik openba ren, door de famentrekkinge der baar- moe-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 569