J. DU PONT OVËR DS
moeder en de kranrpagtige toefluitinge
van haaren hals veroorzaakt, zoo dat
'er nog nageboorte nog kraam zuive
ringen ontlast wordenlvden de kraam
vrouwen valfche naween.
<5 131. Deze openbaren zig zoowel
voor als na het aftomen des koeks
zoo dat zy niet ongerymd in Eerfte en
in Volgende V-al{ahe naween onderfchei-
den worden;.de vrouwen gevoelen de-
zelven insgelyks in den buik en om
trent de hovende engte van het kleine
bekkenzonder dat zy zig ook neer-
waards naa de uitterlyke teeldeelen
nitftrekken. Staande deze valfche na
ween vindt men ook den baarmoeders
inwendigen mond en hals geflotenhard
en toegetrokken; nog de baarmoeder
nog het geen 'er in oefloten is, wordt
naa beneden gevoerd, maar in tegen
deel opwaards getrokken. Allergewel
digst en fmertelykst zyn deze valfche
naweengedurende dezelven ontlast zig
de geflote lyfmoeder nog van de na
geboorte nog van eenige vliezen nog
van bloedklonters.
131* Niet onduidelyk bïykt hier uit
de overeenkomst die 'er is tusfchen den
aart der valiehe naween en die der
val-