L V
gegeten zynde, zich aan de wan
den van de maag vastzetten en al
daar, omeenig ftrootje, wolbol
letje, of iet dergelyks, by laagen
aangroeijen. Men heeftfedert
eenigen tyd uit Indien tot ons
pvergebragt eene foort van wasch,
mortelwasch genaamdvan zeker
gras of kruid door de indiaanen
afgeftreken en verzameld. Deze
harstachtige zelfftandigheid komt
volmaaktelyk overéén met de dof
fe van dezen Bezoar. Dewyl nu
dit gras of kruid van de bokken
of geiten in die lanaftreek gegeten
wordt 5 is het zoo verwerpelyk
niet, te dellen, dat in de maag
dezer dieren zoodanig eene famen-
voeging en rondgaande beweging
van deze wasch-of harstftoftén kan
geichieden gelyk men die in de
fómëfidelling -r gemskogels en
hair ballen opgemerkt heeft. Dus
zou deze Kormandeli'che Bezoar