L V gegeten zynde, zich aan de wan den van de maag vastzetten en al daar, omeenig ftrootje, wolbol letje, of iet dergelyks, by laagen aangroeijen. Men heeftfedert eenigen tyd uit Indien tot ons pvergebragt eene foort van wasch, mortelwasch genaamdvan zeker gras of kruid door de indiaanen afgeftreken en verzameld. Deze harstachtige zelfftandigheid komt volmaaktelyk overéén met de dof fe van dezen Bezoar. Dewyl nu dit gras of kruid van de bokken of geiten in die lanaftreek gegeten wordt 5 is het zoo verwerpelyk niet, te dellen, dat in de maag dezer dieren zoodanig eene famen- voeging en rondgaande beweging van deze wasch-of harstftoftén kan geichieden gelyk men die in de fómëfidelling -r gemskogels en hair ballen opgemerkt heeft. Dus zou deze Kormandeli'che Bezoar

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 58