520 A. GRAVE2ANDE OVER DE
In
Jchreibung marken poli von der Morgcn'dn-
demIII Buch. C. 31 p. 324. die in 't ja«r
125c. deeze ftreeken bezocht. Maar iets
ïtk erder troi ik aan in 't Itinerarium van Jan
Huige van Lir.fchoien I. D. bl. 63. in Folio.
Hij reisde in dat Land in 't jaar 1584. en heeft
het 43 Capittel bedeed om van de Mooren
en Jonden in Indientefchrijven, en onder
anderen it: De Mooren [zoo noemt hij de
v Muhammedaanenen jooden zyn in groo-
te menigte d alle plaatfen van Indien als
t> Coa, Cochtjn, enae binnen in't Lnndt; zijn
eensdeels an ander wegen daar gekomen,
t nde jomrmge van tkomste lndiaanendie
in vot rleede:. tijden door de gemeenfehap
n aan die zelfde Jooden en Moorenaan die
fecten en opinie gebragt zijn. Buiten de
v StadCorAtyw.alwaar de Koning zijnHofhoudt,
f) hebben de Jooden en iV unren haaren vrij-
en wil e om baare Secten en Cerimoniën
,s in 't openbaar te gebruiken-, want de
Jooden hebben daar zeer fchoone fteene hui-
m zen gebouwd, en zijn treffelijke koopliedent
en van des Konings van Cochijn naasten raad;
Hebben aldaar haare Jynagogen met baare
n Hebreeuwfche Bijbels en de hVet van Mojes
u gelijk ik zelve in myn hand gehad hebbe
n zijn meest wit van couleur, gelijk die van
Europa-, hebben onder haar fchoone vrou-
wen; Daar zijnder veel onder, die daar
gekomen zijn uit het Land van Palaestina
en de JeruJalemen fpreeken door den bank
goed Spaansch-, onderhouden den Saboth
ende andere Joodfcbe Ceremoniënen hoo-
v peil noch op de komste van den MesjiaM.