JOODEN TE COCH1M. 523
van benjamin kemnicotter verzameling der
ver/cheide leezingen van den Hebreeuw/cben
textkonden dienstbaar zijn.
Alreeds in Junij 1774. ontfing ik van den
Heer Moens een uitvoerig antwoord op mij
ne vraagen, gedagtekend den 15 September
1773.
De hoofdfom van dat antwoordlas ik v^or
in de jaarlijkfche algemeene vergaderinge van
het Zeeuwsch Genoot/chap den 26 Julij 1774 (7)
En de aanweezende Leden verzochten, dat
mijn opftel ten gebruike van 't genoot/chap zou
de worden overgegeeven.
Doch toen ik bezig was, 't zelve in eenen
gefchikten vorm te brengengaf de Wel
Eerw. Heer jona willem te water aan mij
over twee brieven van den 24 Junij 1753 en
12 Jan. 1754. aan den Heer job baster toen
noch in leven te Zierikzeein 't Engelseh
gefchreeven, door den Heer john collet (8),
ten
(7) Verhandel, van 't Z. Genoot/hap bl. XII. der
Historievoor 't IV deel.
(8) john collet, was geweest een vriend en
tijdgenoot van den Hr. Basterop de Leidf.he Hoo-
ge Schoole; hij woont in Engeland te Newbury in
Berkshirezijnde een liefhebber en voorftandcr der
wetenfchappendie tot kennis van't Bijbelwoord
dienen in c. niebuhr's Bcfchrijvinge van Arabi'ên
bl. 108. ziet men ,dat hij aan V Deensch gezelfebap-van
Reizigersopheldering verzocht, wegens de naamen.
der Gejlemtensdie Job 9: 9. voorkoomen, en wel
ke Mithdèlis in zyne 8<5. vraagcook had voorge-
fteld. Uit die Brieven van den Hr. Collet aan den
Heer Baster blijkt ookdat het bericht van Hamsl-
t*>ij nopens de koperen plaatcn te Cochim(die in
'tHe-