[LX] in den Peen, uit Sebaas kabinet gekomen. ïn dezendie geheel ongefchonden iskan men die laa- gen minder befpeurenten ware men hem breken wilde; 't gene echter jammer zou zynuit hoof de van zyne gaafheid. De paar den die zulke fteenen voeden kwynen en hebben groote pynen. Naar maate die dieren langer ge- kwynd hebbenof ouder worden vallen deze ffeenen grooter. Hun gebruik is zoo men wileven als dat van den Bezoar. Hierom noernt men ze ook Paarden- Bezo- ars. Xy worden, echter, meer ge zocht, om te dienen tot kabinet- Pukken dan tot een geneeskun dig middel. Heeft de Heer Brandt het Genootfchap aan zien verplicht door het fchenken van deze aanmerkelyke verzamelinge van dierlyke fteenen, welke hy belooft, by voorkomende gelegen heid O

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 62