jooden te cochim. 555 de eene maand, vruchteloos belegerd haddenwegens de onzekerheid van eene goede uitkomftefchaarsheid van benoo- digdheden en het te gemoet zien dtvkwaa- de Mousfonde belegering moesten op- breeken en vertrekken, om bij betera gelegenheid weer te keeren, zoo moes ten de Joodenin dien tusfchentijd,ook voorwerpen worden van der portugee- zen wraake wantaanftonds na het vertrek der onzen, zonden de Portu- geezen eenig krijgs-volknaa de buurt of woonplaats der Joodendie veelen van deeze Natie om *t Leven bragten en hunne huizen en Synagogen verniel den terwijl de overgebleevenen zich op de vlugt begaaven Landwaards in, en daar onthielden, tot de wederkeering der Nederlanderenwanneer zij tot de zelve overkwaamenverzoekende om befcbermingwelke zij ook verkreegen en tot noch toe genieten phiuppus baldaeus heeft de herhaalde be legering van Cochimin welke hij zelf tegen woordig was omftandig befchreeven de eer- [le belegering Cap. 18. bi, 114—118 in Febru ariIj 1062, geduurende eene maandbij wel kers opbreeking inden nacht, een joodhun zonderling nuttig was, om den vijand te ver- fchalken, door in de Legerplaatt der Neder- lan-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 633