JOODEN TE COCHIM.
5<>5
Ten gevalle der Beminnaaren van stekre-
Kundige IVetenfchappenzal ik hierin 't
voorbij gaandoen opmerken dat men waar-
fchijnlijk door de Sterrekunde van Ezechiël
Rabbifvoor al aan de Sterrewichelaarij of
Astrologie zal moeten denken. Dit is op te
maaken uit een breedvoerig bericht, voor eeni-
gen tijd, uit die gewesten aan den Heer
Leendert Bomme, waardig lid van dit Zeeuwsch
Genootfchaptoegezondenwaar uit blijkt
dat de Sterrekunde onder de Malabaaren zich
voornartmelijkbepaalt, zoo tot de Planeeten, in
derzelvergrta/, verfchillende/?araafc», endaar
uit af te leiden Prognosticatienals tot den
Zodiaken deszelfs vaste fterren. Doch ('t
geen in hunne Sterre- Wetenfchap iets bij
zonders is,zij tellen negen Planeeten want
eerst tellen z-j de zeven Planeetendie men
in Europa noemt, maar waar onder zij ook
de Zon plaatfen, (welke zij dus niet, als 'c
middelpunt der loopkringen van de Planeeten
aanmerken.) En bij deeze zeven voegen zij
noch twee andere Planeeten, te weeten: De
ragoe, 't Hoofd, en de keooeStaartnaa-
melijk Hoofd of Kop en Staart der Slange-,
te weeten eener Slangedie de Malabaaren
verdichten, dat bij God zoude gezondigd heb
ben en van Hem verworpen zijn en daarom
geen loop hebben zoude, ineen eigen Zodiakste
ken als de andere Planeeten, en zelfs niet vol
gens de orde der tekenen maar tegen dezel
ve aan, of verkeerd loopen En wei zoodanig,
N n 3 dat
Zoodanig fchreef ook Edw. Ives van hem
dat h'j was een Beminnaar der IZetenfchap
pen en bed ree ven in de Sterrekunde.