jooden te cochim. 581 44. Eindelijk wordt in de Mantekeningen van ezechiel rabby ook gewag ge maakt van veele Joodenwoonachtig in Woest Arabïêndie zich rechabiten zouden noemen zoo mede van veele Oo 3 an- plegen te bezitten waar van 'er de Iman in'c iaar 1761 twaalf had doen afbretken Ook getuigt hij in de Befchrvan Arabiën dat in de meeste Arabifehe Provincial (behal- ven die in Yemen) Jooden verftrooid wco- nen, onder de Heerfchappij der Muhamme- daanendaar zij hunne Synagogen hebben in Derpen, bij de groote Zieden. Boven dien fchrijft hij bl. 23, 357, 358- dat 'er in de Bergachtige flreeke van Hedsjasin den om trek van Cheibarten Noordoosten van Me dina, geheele stammen zijn v311 vrije onaf- hanglijke jooden, weike onder hunne ei gen onafhanglijke Schechs ftaan Dac deeze onderfcheiden worden in BenMisfeadBeni Schahdnen Beni Anasfe-, en dat deeze laat- JJe familie reeds over de 1100 jaaren zoude geregeerd hebben. Even wei nergens geeft de Heer Niebuhr noch in zijne Reize naa Arabiën, noch in de Befchrijvinge van dat land iets op, waar uit is af te net men dat de Jooden bij Sanaof in de andere gewesten bepaaldelijk uit de tien stammen van Israël zouden zijn zoo als de aantekeningen van ezechif.l rabby te kennen gaaven.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 659