594 J. B. DE B E U N I E
hebbenverviel hy in eenen zagten flaap
korts daarna ontwaakende begon hy te
,weenen, ende tot zich zelfs koomen
de wisthy niet van alles wat 'ergepas-
feerd was, en was zeer vermoeid.
Wie zoude uit dit verhaal niet oor-
deelen, het een e Idiopathique ofte eene
van de zwaarfle vallende ziektens te
zyn ende hoe menigvuldige zouden de
zen droevigen lyder niet aan zyn el
lendig noodlot overgegeven hebben al-
zoo de Geleerde van Swieten zegt,
pesjima fpeciesfere femper incura-
bilis est. Maar neen, wy gongen voort,
ende alles rypelyk onderzoekende be
vonden wy dat dit kind naar zyne jaaren
zich te fterk in de letteroeffeningen op
hield, dat het te weinig fpeelde, ende
dat het fchreide en ontroostelyk was,
telkens dat hy den eerden prys van
zyne fchoole niet bekwamdoch indag-
tig wordende de uitleggingen van van
Swietenop den (1075) aphorismus van
den Onlterfelyken Boer havealwaar hy
zegt, vidi aliquot iss et dolui optima fpe
pueros in pesjimam et incurabilem epilep-
Jïim incidisfedede dit onze hope fchier
verdwynenedoch dit verhaal dede ons
ook opmerken, dat door deon maatigeflu-