SP3LYTING IN DEN RUÖGEGRAAT. 603
der herzenen was ter plaatfe van de
fontanel zeer gering; de onophoudely»
ke binnenltuipen deeden my met re
den onderdeden, dat het leven van kor
ten duur zou zynde naauwe oppervlak
te van 't gezwel dekte ik met plukfel met
een drogende zalf beftrekenen verze
kerde dat door èen breede navelband.
Eenige daagen was de ontlasting uit
het gezwel aanmerkelyk, echter ver
minderde het kind niet veel in kragten,
het begon de moeders borst te zuigen,
en nam daar in zo toe, dat het op de
drie weeken reeds in kragten fcheen
toegenomen te zynde naauwe opper
vlakte van 't gezwel verminderde, en
daarna, na evenredigheid, de ontlas
ting maar toen zettede het gezwel zich
meer uit: einde!yk byna geen vogt meer
uit het gezwel zich ontlastendebegon
ik een zigtbaare uitzetting van 'c hoofd
te bemerkende naden verwyderden
zich, en de klopping der herzeneü
bleef even duister; 't was nu dat het
kind de moeder ais een gezond kind
zoog en merkbaare tekenen van toeko
mende kragten en aangroey toonden,
niet tegen (taande gedurige ftuiptrekkin-
genin dezen toeftand bleef het enige