SPLYTING IN DEN RUGGEGRAAT. 607 lange hairen begroeit, daar tegen wa ren de vliezen die het bovenfle van 't gezwel omkleeden, gelyk een blaas met vogt zeer llerk gefpannen, hebbende hier en daar onregelmatige verdeeldhee- den't overige lichaam dat in groey was toegenomenbleef nu eenigen tyd byna in denzelfden flaat ;een darmbreuk echter vertoonde zich aan de rechter zyde altoos buiten den flaap waren de oogen in een geduurige fluipagtige be weging, en ik kon, hoe dikwils het ook beproefd hebbe, nooit merken dat het gezigt zich op eenig bepaald voorbeeld vestigde;.maar van X gehoor was bui ten tegenfpraakeenige aandoening, want een fchieiyk onverwagt geluid verwek te fchrik, waar door 't lichaam zigtbaar fchokte, en wierd dan altoos door fchreyen gevolgd. De dyenbeenenen. voetjes, waren nu geheel ontzwollen en voldrekt lam; den afgang en 't wa ter bleef onwillig afvloeyendit zag men duidelyk als het kind over eind ge- gezet wierd, maar deze hand was zeer vermoeyendde beide armen bewoog het maar zeer zwak; den 10 Juny was de lengte van X hoofd tot 20, en de breedte ook insgelyks een duim ver meer.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 685