6 j. veirac over de rotkoorts
mede ik denk aan het oogmerk der
Vraage meest te zullen voldoen. Ik zal
om hier in te flaagenEerst eene korte
en klaare befchry ving van de ziekte gee-
ven; waar uit ik, daarnade bedoelde
kenmerken zal opzamelen.
2, belangende het Eerfle. De
ziekte begint m«t eene vermoeidheid
zonder arbeid, lusteloosheid en traag
heid in de beweging der fpieren en der
geleden. Des lyders oogen zyn flauw,
het wit derzelven is geelachtig. De
jneeste klaagen over eene drukkende pyn
onder het voorhpofds-beenvoornaam-
Jyk op de oogbollen. De neus is in
wendig droog, de inademing door de-
Zélve min of meer belemmerd. De tong
i§ eenigzints gezwollen, en met eene
witte fpekachtige korst beflaagende
pols iets radder, anders vry natuurlyk:
de huid over het geheel droog en warm
dp pis is onder de ontlasting heet, en,
na dezelve, dik en zwaar, of helder,
rauw en rosachtig de lyder klaagt over
eene benauwende fpannmg des Doven-
buiks, en dikwyls over pyn in de ar-
pien en beenen.
J-ïy blyft iq deze gefteidheldzom-
tyds