OP DE O. U SCHEPEN. 7 tyds flegts één of twee dagen waar na de tong drooger word en meer gezwol len; de adem heeft een onaangenaame verhittende reuk: de pols word radder en kleiner, de hoofdpyn geweldiger, en de lyder, indien hy niet ylhoofdig isklaagt over eene hevige benauwd heid en opfpanning van de maag. Hy heeft geduurige walgingendie met ee ne bittere fmaak gepaard gaanen in de meeste gevallen, door vrugtelooze of galachtige met flym vermengdebra kingen gevolgd worden. De Koorts, en de daar mede veree- nigde, zoeven opgenoemde toevallen, gaan niet altyd in dezelfde hevigheid voort: maar de eerde, kenbaar aan de kleine en al te radde polshoud eenige uuren met geweld aanwanneer de adem en de huid zeer heeten de laat- fte tevens zeer droog zyngeevende aan de hand van hem, die ze onder zoekt, eene ongewoone (lekende hitte, welke niet geheel ongelyk is aan het ge voel van een zeer flauw Electricaal vuur. Daarna verminderen de koorts en de hevigfte toevallende pols is eenigen tyd gematigder en natuurlyker, fchoon altyd radderdan in den gezonden A 4 Haat.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 77