OP DE O, I. SCHEPEN. 9 De lyder blyft, in den hefchreven toeftand, tot dat de natuur op denacht- flen, tienden, of twaalfden dag, ook wel eens laaterdoor menigvuldige Hin kende afgangendikke pismet een zwaar bezinkzel, of door fterke zwee ting den weg ter geneezinge aanwyst of tot de lyder onder het geweld der ziekte bukt en fterft. Dit is de gewoone loop van de be- fmettelyke Rotkoorts, thans zo gemeen op de uitgaande O. I. fchepen dezer Landen, Ik heb van geene byzonderheden ge handeld, maar alleen, om binnen het be llek der Vraage te blyven, die toeval len befchreevenwelken deze ziekte doorgaans verzeilen. Nu moest ik, om deze befchryving aan te dringen, met overtuigende be- wyzen ftaavendat de ziekteop de voorgemelde wyze, begint en afloopt. Dochdewyl ik de ondervinding der kundigfte zee Chirurgyns te baat heb- be, en onze ziekte met de Land- en Hospitaal- Rotkoortfen volmaakt over- eenkoomt, welke laatllen ten overvloe de zyn befchreeven, zoude ik, met een A 5 uit-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 79