JO J. VEIRAC OVER DE ROTKOORTS uitgebreider gefchied - verhaal der be doelde fcheeps-rotkoorts, een lastig en overtollig werk verrigten. 3. Ik ga over tot eene, meeropzet- telyke, verhandeling van die kenteke- nen dezer ziekte, welken dezelve van an deren onderfcheiden 1. ti. 2). Zy zyn de volgende. 1. Het fchielyk verval van 9slyders kragten. Dit, gevoegd by de nog op te noemen toevallen, heeft, in dezer voege, in geen andere ziekte plaats. 2. Een by zonder foort van Roojdpyn die met de ziekte begint, en, ten min- ften in de kwaadaartigfte Rotkoortseeni- ge dagen aanhoud. Deze pyn is meer drukkend dan hevig, draaglyker wan neer de lyder legtdan wanneer hy over eind is; niet altyd even geweldig; zy vertoond zich, als of zy op den bo dem der hersfenpan haaren oorfprong had, en is niet geheel ongelyk aan die pynwelke men in befloote kamers, al waar veele menfchen vergaderd zyn, of des morgensna het gebruik van fleg- ten wyndikwyls ondervind, 3. Slaapeloosheiden demet dezelve gepaard gaande, of daar op volgende yU

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 80