22 J. VEIRAC OVER DË ROTKOORTS
volk, en zulken die hun geld by de
hoeren en in de kroegen verfpild heb-
ben, maar ook zomwylen deugdzaa-
me jongelingen. Men vind'er die wel
3, 2o dergelyke perfoonen de kost en
33 flaapplaats befchikken hoewel bei-
33 den zeer foberlyk.
Als een togt ter Zee aanftaande is,
,3 rusten zy hunne kostgangers armelyk
,3 genoeg uit, Want elk ontfangt 2
blauwe hembden een hoed een
pye-roki paar fchoenen en kousfen,
,3 een paar flaapmutzen2 camifoolen
3> en linnen broeken, een hoofdpeuluw
33 en paarde deken, 6 ig tabak, een
33 vaatje van 4 quart brandewyn, 12
33 tabaks pypen papier en pennen, een
3, kluwen gaaren, met eenige naalden
a, en fchaenmakers elzenen een Ryx-
3, daalder drinkgeld. Dit zamen be-
33 draagd nauwlyks 24 gulden, Jloven
3, dien nemen zy op 't I. huisvoor
,j ?s mans 1 ekening nog een kusfenen
33 een bultzak, om 5er op te llaapen.
33 Hier voor koomt dan een maand fol-
33 dy meer in rekening voor den zee-
33 vaarendenwaar tegen de Zielyer-
3, kopper de Tranfportbrief van dp
0 Qoffipagnjs a /ï5Q Hollands ontfangt.