28 J. VEIRAC OVER DE ROTKOORTS
nen matroos, by de Volkhouders huis
vestende, eene voorgefteldheid tot de
befmettelyke Rotkoorts verfchaftwaar
uit ik veilig befluit, dat zy, meer dan
andere menfchenvoor deze ziekte bloot
leggen, en, ingevalle zy in de aanlei
ding geevende oorzaaken verkeerendat
als dan (om dat het getal der geenen
die door de Volkhouders op de O. I.
fchepen worden gebragt, grooter is,
dan te vooren) noodwendig de befmet
telyke Rotkoorts op de uitgaande O. I.
fchepen dezer landen menigvulder maa-
kendan in vroeger tyd,
<5 9. De voorfchikkende oorzaaken
aangeftipt hebbende, gaa ik over tot
die Jchadelyke vermogensaan welken
het gemeen by den Volkhouder door
gaans is bloot gefield 7. n2.). Daar
toe breng ik de volgende.
1. Den Dampkring. De Lucht be
vordert de Rotting uit haaren eigen
aart, doch is daar toe byzonder ge-
fchikt, indien zy warm is. Daar door
immers word des bloeds omloop ver-
fneldde vaten worden verflapten de
neiging der vogten tot bederf word door
't een en ander bevorderd. Hier by
koomt 3