makendezelve in onze Colonien en
onder onze Zeevaarenden invoeren
alle vreemde beletten, en dus doen
de deze zoo nuttige Fabriek allezins
onderfteunen en handhaven.
Men zou tegen deze en andere voor-
geftelde wyzen kunnen inbrengenhoe
zal men dit onderwinden, de armen
zyn niet alle kundig en vermogend
om dit werk en anderedie voorge
dragen worden te oeffenen? dat is,
en zal met veelen zoo zynmaar het
moet aan dezelven, en wel aan de arme
jeugdna dat van de Schooien zyn
afgegaan geleerd wordenen zy tot
deze en andere bedryven worden op
geleid, om dus doende hun eigen brood
te winnen, met die vleiende hope en
vooruitzicht, dat het nageflagt der nu
trekkende Armen geen Diakonye- on-
derfteuning zal benoodigd hebben.
Het voortzetten der Fabriekenen
de wyze ter verbetering zynen zul
len bly ven, de eerfte en voornaamfte
werktuigen om aan den armen mensch
het brood te verfchaffen 's Lands ou
den luister en burgerftand doen herle
ven doch dit alles kan niet op een
pogenblikmaar moet door tyd en
85 J. HARGER OVER HET