ONDERHOUD DER ARMEN. I05
Is men beducht, dat 'er geen winsten
zullen overfchietenhet is op zich zei
ven genomen niet noodig, dewyl 'er
geen winsten worden bedoeld in de
voorgeftelde vraage van het Genootjchap
om die aan te toonen.
Het zal winst genoeg zynkun
nen 'er in den beginne geen honderd,
dat 'er dan maar vyftig huisgezinnen
ja al waren 'er maar vyf en twintig
naar gelang der Steden door een en
andere voorgeftelde wyze hun brood
beftendig komen te winnen. Ook kan
men beter 2 arme huisgezinnen, die
nog werkende zyn en winsten aanbren
gen, onderfteunen, dan één werkeloos
huishouden onderhouden.
Men behoeft ook niet te vreezen
dat men arbeiders zal ontbreeken: wel
is waaronder de armen zyn 'er die
traag en luy zyn, doch 'er worden ook
vlytige onder de beide Sexen gevonden.
Zagtheid is wel het eerfte en beste
middel; den ftuggen en traagen moet
men het maar verduuren. Geen ver
keerde barmhartigheid, noch ook geen
wreedheid moet men oeffenen. Heb
ben zy genoegzaame winsten van hun
werk om te kunnen levendan niet
G 5 be-