ONDERHOUD DER ARMEN. 117 de Goddelyke Waarheden gemaakt hebben. Art. 3. Zoo de jongelingen voldoening ga ven, zoude men oudersvriendenen kinderen vooraf moeten vragen, of het hunlieder volkomen genoegen ware deze kinderen onder op zicht der Regenten by dit Zeevaart op te brengen, derzelver naamen dan aan te teekenen om achtervolgens ge plaatst te worden. Art. 4. Maar die de vereifchten niet heb ben, doch echter lust, zal men by- zonder aan de Meesters voordragen, om dezelve bekwaam te maken, de ou ders en kinderen pryzen over hunne gedaane keuze, en dezelve dan noch wat uitllellen. Art. 5. Men dient in aandacht te nemen, dat de jongelingen ten minsten 12 jaa- H 3 ren

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 147