13*5 J. HARGER OVER HET In 't eerfte jaar ^da- gen a 6 ft 37.10: In't tweede jaar 125 da gen a 8 ft. 56: 87:10: 2(38: Kan dan bv goed ge drag, na volbragten tyd noch wel bedingen - - - 52: Quadreert als boven 320: Noch voege hier by eene andere Bereekeningvolgens welke, naar de tegenwoordige tyds-omftandighe- deneen jongen zoude kunnen verdienenge grond op de ondervinding, onder verband van zes jaarenen verondcrftelling van maar 8 Maanden op zee te wezen, als: Het eerfte jaar voor de kost (van 14 jaaren ou derdom) Tweede jaar 4 gulden 's Maands 32: Derde jaar 6 gulden 's Maands - J 48: Vierde jaar 8 gulden 'S Maands 64; :-- Vyfde jaar 10 gulden *s Maands ƒ80: Zesde jaar 12 gulden 's Maands oó: ~f 320:-:- Kostgeld voor 8 Maan den a 30 dagen komt in 6 jaren 48 Maanden of 1440 dagen a 8 ftuivers 576: L896:--:— Het

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 166