heid en goede gezindheid tot werken ten derde, Gelegenheid om deze ver- mo« HET ONDERHOUD DER ARMEN. 15^ ters en Abtdyen als nutteloos wierden aangemerkt, bleeven egter verfcheide geftigten, die een welbe- raade barmhartigheid en voorzorg voor den Armen had opgerigt; en de inkomften van de overige wierden tot burgerlyke of tot Godsdienstige gebrui ken tor onderhoud van Predikanten, of tot onder- fteuning vanbehoeftigen, bekeerd. Hiervantrek- ken de Wees-en Gasthuizen, de ziekenhuizen; de geftigten, waarin melaatfchen, en die andere befmcrtelyke kwaaien hadden onderhouden en opgepast, of eenige arme mannen en vrouwen voor ai hun leeven goedgedaan wierden, het noo- dig inkoomen. Het opzigt over deze Huizen ver- eischte byzondere perzoonen, waar toe men niet alleen kerkelyke maar aanzienelyke burgers ver koor welkewanneer die geftigten op eene ruim te van penningen konden ftaat maaken, dezelve ook aan anderen, noodiydenden, uitdeeien. De algemeenfte en voornaamfte uitreiking van liefde— gaaven, vooral in kleine Steden en Dorpen van ons Vaderland, is egter aan de Diakonen verblee- ven. Dan wyl deezen alleen aaimoesfen uitdeeien die in hunne kerken voor de Leden hunner ge zindheid worden gegeeven, blyfe 'er altoos een menigte over van zulke Christenen, die zich noch by geene Gemeinte hebben gevoegdof welke bc- hooren tot eene gezindheid, die daar terp!aa:ze klein is en onmagtig, om haar Armen te onder houden: voordeezen zyn de Arm-meesters, Cha- ritaatvaders en dergelyken in verfcheide Steden en Dorpen aangefteld welke ook mcerendeels uit de burgery genoomen worden. Het blykt dus, uit dit kort verfiag, dat 'er ee ne algemeens zorg voor allerleye foorten van Ar men en ellendigen in ons Gemeenebcst gedraagen wordt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 185