i64 n. h. van charante over
deelendat haare mededingder daaf
door bedorven wierd; als men aan
de werkende armen zo groot een
loon gaf, dat de arbeiders in den
Landbouw of de pakhuizen en win
kels der Kooplieden als mede de
Ambagtsgezellenzich daar door lie
ten verlokken om hunne vorige
meesters te verlaten en tot dit nieuwe
werk te verloopen. Hier uit volgt,
1. Dat zodanig een werkwaar van gee-
11eimmers zeer weinige inwoonders
be ft aan, en dat geheel of ten groot*
ften deele buitenjlands en door vreem
delingen wordt geoefend*t voor de e-
ligst is voor die Maat (chappywaar
van de armen leden zyn
2. Dat v loon aan *t voorte (lellen werk te
verdienenminder zydan 't gewoa-
ne loon der arbeiders en ambagtsge
zellen.
Dus heb ik myn eerde Stuk afgehan
deld, en, zo ik meene, betoogd in
de eerde plaats dat de eenige wyze
van onderdeuning en het aan den kost
helpen der Armen, buiten de tot hier
toe gebruikelyke wyze van bedeeling,
is, aan dezelven een voordeelig hand
werk te verfchaffenin de tweede
plaats,