HET ONDERHOUD DER ARMEN. Ip£ tyd zynen aanvang gaat neem en en op voorzegde wyze wordt voortgezet. Ik hebbe tot noch toe niets gezegd van 't geld tot deze Linnen- Reedery noodig, en men verlangt misfchien daar van eene begrooting hier te vin den; doch hier toe vinde ik my buiten ftaat, daar ik niet kan bepalen, hoe groot ongeveer 't getal der werkende perfoonen zyn zalmaar ik kan niet voorby iets te zeggen van de-wyze, op welke de benoodigde penningen tebeko* men zyn. Twee middelen zyn 'er my voorgekomen: waarvan'teene'teenvou- digfte is, te weten het geld tot een Iaa- gen intrestonder borgtogt der refpec- tive Diakonie en Armen- middelen, en met beding van jaarlyks deel, wel meerder maar niet minder, aftelosfen, van particulieren opteneemenhet tweede middel is, dat door hoog ge zag alle de amptenaars, tot deze Pro vincie behoorende, 't zy dezelven ee- nig eerampt van Magiftraatuur of voor deel-gevend ampt boven de too -- jaarlyks opbrengende ad vitam bezit ten, zullen verpligt worden, om aan deze Linnen-Reedery tot formeering van derzelver fonds te fchenken eens ■n -C

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 221